Selecteer een stuk tekst om voor te lezen   Click to listen highlighted text! Selecteer een stuk tekst om voor te lezen

Wet- en Regelgeving

Inspectie: Eisen aan de vrachtbrief

Voor beroepsvervoerders is het in Nederland wettelijk verplicht dat tijdens het vervoer een vrachtbrief aanwezig is bij de lading (Burgerlijk Wetboek Boek 8). Bij controle moet de vervoerder de vrachtbrief kunnen tonen. Kan hij dit niet dan is dit in Nederland een economisch delict waar een boete op staat. In andere landen bestaan vergelijkbare wetten.

In de wet staat specifiek over welke gegevens het gaat, en wie daarvoor verantwoordelijk is. Simpel gezegd moet de vervoerder ervoor zorgen dat de vrachtbrief van deze zending (of meerdere vrachtbrieven voor meerdere zendingen) in het voertuig getoond kan worden, en dat zijn naam en adres juist vermeld zijn. Voor de rest is de afzender verantwoordelijk: voor binnenlands vervoer worden maar vier data-elementen gevraagd, voor grensoverschrijdend vervoer zeven data-elementen (zie kader). Nota bene: kenteken of handtekeningen staan niet bij de minimumeisen.

Kader

Sinds 2019 is de 2.13 WWG gewijzigd en is er bij Ministeriële regeling invulling gegeven aan de inhoud en welke partij verantwoordelijk is voor de uitvoering/het invullen.

In deze Ministeriële regeling is het volgende opgenomen:

Het verbod, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, van de wet, richt zich tot:

a. De vervoerder, deze verricht een verbod gedraging (artikel 2.13, eerste lid WWG) indien:

  1. met betrekking tot dat vervoer geen vrachtbrief is opgemaakt;
  2. de naam en het adres van de vervoerder niet of onjuist op de vrachtbrief zijn vermeld; of
  3. de vrachtbrief niet getoond kan worden bij eerste vordering door de op grond van artikel 5.1, eerste lid, van de wet aangewezen personen;

 

b. De afzender indien:

  1. met betrekking tot binnenlands beroepsvervoer de volgende aanduidingen onvolledig of onjuist op de vrachtbrief zijn vermeld;- De naam en het adres van de afzender;

 

–  De naam en het adres van de geadresseerde;

–  De gebruikelijke aanduiding van de aard van de goederen;

–  Het brutogewicht of de op andere wijze aangegeven hoeveelheid van de goederen.

 

Óf

 

2. met betrekking tot grensoverschrijdend beroepsvervoer de volgende aanduidingen onvolledig of onjuist op de vrachtbrief zijn vermeld:

  • de naam en het adres van de afzender;
  • de plaats en de datum van inontvangstneming der goederen en de plaats bestemd voor de aflevering der goederen;
  • de naam en het adres van de geadresseerde;
  • de gebruikelijke aanduiding van de aard der goederen en de wijze van verpakking en, voor gevaarlijke goederen, hun algemeen erkende benaming;
  • het aantal colli, hun bijzondere merken en hun nummers;
  • het brutogewicht of de op andere wijze aangegeven hoeveelheid van de goederen; en de voor het vervullen van douane- en andere formaliteiten nodige instructies.

 

Ander gebruik door controleurs

Politie, inspecteurs van diverse diensten, douane: allemaal hebben ze informatie nodig over de lading in de zending(en), over het transport van die zending of zendingen, en over de transporteur.

Per soort lading (gevaarlijke stoffen, levende have, fytosanitair, accijnsgoederen, afval, aan importheffingen en handelsrestricties onderhevig, etc.) kunnen er extra eisen zijn. Een ander soort handhaving gaat over het beroepsgoederenvervoer zelf (rij-rusttijden, totaalgewicht, staat voertuig, eisen aan chauffeur, cabotage, sociale wetgeving, etc.).

Een vrachtbrief, zoals de CMR, is een contract (een juridische verbintenis of wel een privaatrechtelijke overeenkomst) tussen twee partijen. Een deel van de data-elementen op die vrachtbrief kan commercieel worden geïnterpreteerd.

De eisen aan de traceerbaarheid van de handtekening naar een vertegenwoordiger van een bedrijf kunnen heel hoog zijn, afhankelijk van de aard en de risico’s van de goederen.

Algemene voorwaarden en internationale harmonisatie

Voor de verdeling van aansprakelijkheden tussen de opdrachtgever voor het vervoer, de vervoerder zelf en de derde partij (verzender of ontvanger van de goederen) zijn algemene voorwaarden ontwikkeld, en internationale verdragen die aansprakelijkheden harmoniseren tussen landen.  Het doel is duidelijk: die standaardisatie en harmonisatie versoepelen de handel.

Verdragen per modaliteit

De algemene voorwaarden en de internationale afspraken over aansprakelijkheid zijn specifiek toegesneden op de modaliteit.  Het CMR-verdrag bijvoorbeeld is voor het internationale wegvervoer opgezet. In de maritieme sector is het verdrag van Hamburg (United Nations Convention on the Carriage of Goods by Sea) leidend. Het verdrag van Montreal beschrijft de aansprakelijkheid van luchtvrachtvervoerders, en de IATA heeft daarnaast specifieke verdragen voor vervoer van gevaarlijke goederen en levende dieren. Voor spoor is het CIM-verdrag bekend, voor bulktransport per binnenvaart het CMNI-verdrag.

Al deze verdragen kennen een hoofddocument dat is bedoeld voor commerciële afspraken over het transport in het kader van een handelstransactie.

Naast dat hoofddocument kunnen er vele andere documenten nodig zijn: dat hangt af van het soort lading, tussen welke landen of handelsblokken gehandeld wordt (import/export), welke commerciële afspraken er zijn, en wat wettelijke eisen zijn waar controlerende instanties op toezien. Individuele landen kunnen op nationaal niveau aanvullende beperkingen of uitbreidingen hanteren.

 

Modaliteit
Verdragen
Internationaal
Europees
Hoofdocument
Weg Verdrag inzake de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (1956) CMR-Verdrag Europese overeenkomst inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (1957) ADR-Verdrag CMR
Binnenvaart (bulk) Verdrag van Boedapest inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (2005) CMNI-Verdrag Europese overeenkomst voor vervoer gevaarlijke goederen over binnenwateren (2000), ADN-Verdrag CMNI/ cognossement
Maritiem Verdragen inzake de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over zee: Hague-Visby Rules (1979) Hamburg Rules (1978) en de toekomstige Rotterdam Rules (2008) Bill of Lading (B/L)/ cognossement Zeevracht (Sea Waybill)
Spoor Verdrag betreffende het Internationale spoorwegvervoer COTIE (1999) plus Aanhangsel B Uniforme Regelen CIM (2006) En het SMGS-Verdrag (2015) voor goederenspoortrajecten van/naar Eurazie (Zijderoute) CIM
Lucht Verdrag van Warschau (1929) en het Verdrag van Montreal (1999) en IATA resolutie 672 'Multilateral e-AWB Agreement' Besluit van de Europese Raad iz goedkeuring Verdrag van Montreal bij besluit 2001/539/EG AWB (Air Waybill)/ Air consignment note.

 

  • Burgerlijk Wetboek Boek 8 kent voor elk type vervoer een eigen regeling. Afdeling 2 Artikel 40 e.v. gaat in op de Overeenkomst van gecombineerd goederenvervoer
  • Wanneer sprake is van multimodaal / Intermodaal vervoer dan geldt doorgaans de regelgeving voor gecombineerd vervoer. In geval van bijvoorbeeld schade spelen dan meerdere factoren een rol bij een juridische procedure (zoals tijdens welk deel van het traject is de schade opgetreden, in welk land).
  • Binnen Europa geldt Richtlijn 92/106/EEG Gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen EU-lidstaten. Een samenvatting hiervan is te vinden via Intermodaal vervoer: Gecombineerd vervoer van goederen tussen EU-landen
  • Verdrag over multimodaal transport documentatie. UNCTAD/ICC Rules for Multimodal Transport Documents
Click to listen highlighted text!