De koopovereenkomst en de transportopdracht zijn commerciële transacties: partijen hebben een grote vrijheid om hun eigen keuzes te maken.
Maar handhavers hebben te maken met wetgeving en wettelijke taken: daar zit minder vrijheid in.
Een studie uitgevoerd door de Topsector Logistiek in 2020 laat zien dat er meer dan 1.000 wetten zijn over alle soorten transport en modaliteiten. Het goede nieuws is dat bij een eerste verkenning geen principiële belemmeringen lijken te zijn om de informatie die nodig is voor handhaving digitaal aan te leveren of te presenteren. De EU streeft naar volledige digitalisering, zowel voor handhaving als voor zakelijke transacties: de eFTI-verordening is een goed voorbeeld.
De praktijk is ook hier weerbarstig: papier en stempels zijn vertrouwde middelen (en soms een reden voor het bestaan van een functie). Als een handhaver het digitale middel niet accepteert dan heb je als vervoerder toch een probleem.
Wat ook kan voorkomen is dat bij een bepaalde modaliteit of soort lading er additionele documenten nodig zijn, naast de basis van de vrachtbrief en wat in de eFTI-verordening staat. Als de handhavers in een land daarvoor een papieren document vragen is het nog steeds een lastig proces voor de transporteur: zowel digitaal als papier moet dan ondersteund worden.
De verandering zal komen van goede voorbeelden in een land of ‘koplopende’ landen, waar anderen zich aan kunnen spiegelen.